Dag lieve Lotte,
Ik zag je vanmiddag staan op het marktplein van de stad waar ik ben opgegroeid. Je was op stap met de jeugdbeweging waar ik ook lid van was. Je hebt het naar je zin daar. Dat hoorde ik onlangs van je moeder. Het is zover gekomen dat ik met moeders praat. Ik herinner me hoe irritant ik het vroeger vond wanneer mijn moeder in de stad op een kennis botste. Ze kletsten honderduit en ik verveelde me stierlijk. Je kent dat wel. De geschiedenis herhaalt zich als een film zonder eind, alleen de acteurs wisselen en enkel de eerste take telt. Toen ik je daar zag staan met je blozende wangen, had ik zin om naar je toe te lopen en als een regisseur in je oor te fluisteren dat je dat moment vast moest houden.
Je beseft het niet, maar je was druk bezig vrienden voor het leven te maken toen ik naar je keek. Je wilde dat de dag nooit zou eindigen. Helaas doen ze dat wel altijd, dagen. Ze eindigen. En je telt de dagen tot er weer een week voorbij is. En nog een. Week na week zul je uit je kleren groeien en op een goeie dag drink je je eerste pint en rep je daar thuis met geen woord over, maar je hebt het labeltje van het ijskoude flesje gepulkt en in je dagboek geplakt. Op een keer zul je aan een kampvuur zitten en voorzichtig zuigen aan een sigaret en je zult er een slok achteraan gooien om je keel te blussen. Je zult in pyjama door het hoge gras waden dat nat is van de nacht en onder een boom langs het kampterrein je eerste zoen krijgen. Je zult alles doen waarvan je niet wilt dat je ouders het weten. Heerlijk zal dat zijn. Je zult zwemmen in een rivier in de Ardennen en dromen dat de zomer nooit voorbij gaat. Helaas doen ze dat wel altijd. Voorbijgaan. Zomers. En je telt de weken en maanden tot de volgende zomer, maar voor je’t weet gaan zomers op in de rest van het leven. Dan loop je nostalgisch over de markt van de stad waar je al je vrienden dicht bij je had, en besef je amper dat het een mooie zomer is.
Dat wilde ik je zeggen, liefste Lotte, toen ik je daar zag staan. Vandaag was écht een mooie zomerdag.
Geniet ervan.
(Een kortverhaal van 405 woorden, ingezonden voor de NPO Schrijfwedstrijd met thema ‘Verboden Vruchten’.)