Ik ben opgelucht wanneer ik de voordeur van mijn flat open en de vrijheid me in het gezicht waait. Achter me ligt een lange, loodzware dag. Voor me zie ik een zalige leegte lonken, inclusief warm bad en zachte zetel. Roommate is op stap, mobiele telefoon gaat uit. Ik werp mijn sleutelbos in de daartoe bestemde schaal in de hal. Langs de spiegel lopend zie ik hoe mijn haar vet tegen mijn voorhoofd plakt. Net als in mijn haar lijkt ook in mijn hele lijf geen tikkeltje fut te bespeuren. In de keuken smeer ik snel enkele toastjes met tomatentapenade, schenk mezelf een glas cava in en neem beide mee naar de badkamer, waar de kraan op het warmste open gaat staan en er zich al snel een laagje schuim vormt.
In de grote spiegel in mijn slaapkamer zie ik mezelf. Terrible. Zo zakelijk als ik er vanmorgen uitzag – hemdje in de broek – zo verwaaid ben ik nu. Op mijn hoofd lijkt een tornado lelijk huis te hebben gehouden. Geen spoor te bekennen van het hippe kapsel dat ik er slechts enkele dagen geleden in liet knippen. Recht uit een boekje: dit wil ik op een foto van een filmster. Mijn ogen staan flauw, mijn neus blinkt, mij lippen barsten. Ik geef niet te lang aandacht aan dit zielige beeld. In een wip ben ik uit mijn kleren gesprongen en test ik met mijn grote teen de temperatuur van het water. Op het rek zie ik het gezichtsmasker van mijn roommate. Ik twijfel even maar besluit het toch eens uit te proberen. De radio gaat zachtjes aan, toastjes en cava staan binnen handbereik. Ik laat me traag in het bad zakken, leg mijn hoofd tegen de rand te rusten. Zalige solo-aperitief.
Na een half uurtje en meerdere warmwaterbijvullingen knip ik mijn nagels en scheer het lichaamshaar dat geschoren moet worden. Het maskertje spoel ik af. Mijn huid voelt zalig zacht. Dat van het babyvelletje dat men steeds bij zulke maskertjes aanhaalt, blijkt niet gelogen. Ik lach een beetje met mezelf, wankel uit bad en droog me af, zet mijn telefoon opnieuw aan – geen gemiste oproepen, wonder o wonder – en bestel Chinees.
Ik sta opnieuw voor mijn grote spiegel en bekijk mezelf van kop tot teen. Ik zie een lang en slank persoon. Ik zou best een model kunnen zijn. Symmetrisch gezicht, hoge jukbeenderen, ik bekijk het even van dichterbij. Enkele verloren haartjes storen me. Ik epileer ze weg, wrijf mijn gezicht in met lotion en verdoezel mijn wallen – je weet nooit wie je nog over de vloer krijgt – met een middeltje dat ik ooit voor de grap van mijn zusje kreeg. Stiekem hield ik ervan en ik kocht het al drie keer opnieuw. Mijn lijf blinkt en geurt heerlijk, mijn vingers zijn een beetje verrimpelt van het lange badzitten. Mijn gladde borst gaat zacht op en neer, ik ben helemaal zen. Mijn navel is ondiep, mijn heupen slank, mijn buik gespierd en door iedere vrouw bekoord. Onder mijn buik zit mijn mannelijke trots en mijn behaarde, doch slanke benen. Zou ik modeshows kunnen lopen? Ik probeer het terwijl ik zelfzeker in mijn eigen ogen kijk.
Ik kan mezelf wel een mep verkopen. Bedenk dat ik dringend met een pint voor de televisie moet gaan hangen. Het liefst nog met maten fifa spelend. Ik moet dringend boeren laten, vettigheid naar binnen werken en praten over actiefilms en porno om mijn huidig gedrag goed te maken. Ik moet uitgaan, stoer doen, het beest uithangen op de voetbal en pissen tegen de kerk in plaats van me als een wijf te gedragen. Fuck, ik ben een beautyqueen in’t diepst van mijn gedachten.