Hij hield van het meisje, dat deed hij dan ook.
Houden en houden en inhouden.
Hij kon er niets aan doen.
Tot hij het niet meer uithield. Dat zij nooit van hem houden zou.
Toen zag hij een ander graag.
Zien en zien en zien.
Hij bleef kijken.
Tot geen enkel ander beeld hem nog voldoening gaf.